donderdag 6 april 2023

Weidegeelster en Grasbij

Voorjaar in Deventer is toch wel speciaal zo nu en dan. Op diverse plekken zijn geelsterren te bewonderen. Vooral veel Weidegeelster. Dit is een uitbundige bloeier en vooral in Rijsterborgherpark tussen de Oosterse sterhyacinten aanwezig. Blauw en geel, erg fijn om naar te kijken. 
Zoals gezegd ook op andere plekken te vinden in Deventer, zoals op een van de taluds van een speeltuintje in de wijk Douwel. Een van de hellingkjes herbergt een kleine maar vitale populatie van enkele 10-tallen planten  (lastig tellen met die mooie pollen, maar het zouder er zomaar 100 kunnen zijn).

Weidegeelster

Weidegeelsterren bloeien uitbundig, dit in tegenstelling tot de schaars bloeiende Akkergeelster. Deze kan ook in Deventer worden gevonden en de echte floristen weten inmiddels exact op welke plekken ze wel eens bloeien. Zeg maar zo'n 10% van de planten bloeien. De rest is wel aanwezig, maar alleen vegetatief in de vorm van wat kronkelige grasgroene blaadjes. Bijzonder aan zowel Akkergeelster als Weidegeelster is dat ze nooit zaad vormen. Ze planten zich voornamelijk voort via de knollen en varen eigenlijk wel bij een beetje beroering van de grond.

Op een mooi dag in maart worden ook de eerste graafbijen actief en zowaar als ik daar aan het fotograferen ben wordt de 'liefde' bedreven op een van mijn lievelingsplanten. 

Weidegeelster met Grasbij

Close up van de Grasbijen in copula
Grasbijen zijn vrij algemeen en hebben nestaggregaties in gazons en stadstuintjes.

Geniet ervan. 

donderdag 17 juni 2021

Zonnedauw en meer

Zonnedauw (Droseraceae) is niet ongewoon in de gebieden rondom Deventer. Zeker de aanleg van enkele honderden retentiegebieden door Waterschap Drents Overijsselse Delta hebben voor een uitbreiding van het aantal plaatsen met Zonnedauw gezorgd. De Kleine zonnedauw (Drosera intermedia) is niet bepaald een zeldzaamheid. Met een uitbreiding van deze pioniersoort wordt ook de kans dat er insecten die afhankelijk zijn van Zonnedauw vindbaar zijn. Naast botaniseren wordt er tijdens de werkgroepavonden van de KNNV ook veel naar insecten gekeken en indien mogelijk direct of achteraf op naam gebracht. Dat laatste is ook met deze, in het veld wat lastig te determineren, soort gebeurd. 

Een vedermot op een Egelboterbloem.

Met bovenstaande foto is het nog niet direct mogelijk om de soort goed te determineren en ook zonder veldkennis van de planten is het een uitdaging om vedermotten (Pterophoridae) goed op naam te brengen.
Als echter informatie, die niet veel toevoegd, wordt weggehaald dan blijft een beeld over waarmee, gecombineerd met de veldkennis, de determinatie uitkomt op de Zonnedauwvedermot (Buckleria paludum). Dit is een zeldzame soort en zelfs de eerste melding voor de gemeente Deventer!

Uitsnede met de Zonnedauwvedermot op een bloem van de Egelboterbloem.

De Zonnedauwvedermot zet eitjes af op de onderkant van de bladeren van Zonnedauw soorten. In de literatuur wordt vooral de Ronde zonnedauw genoemd, maar die is niet te vinden in het gebiedje waar bijgaande foto is gemaakt. De Kleine zonnedauw echter wel. Op de Duitse site lepiforum zijn foto's te vinden van alle stadia (image, rups, pop en ook de waardplaten).


Glanzend en rood

Een van de meest opvallende kenmerken van de ooievaarsbekken (Geraniaceae) is toch wel de beharing. De meeste (tja, hier komt ie) zijn spaarzaam tot dicht behaard. Denk aan de Zachte ooievaarsbek (Geranium molle) die in Nederland overal te vinden is. Uitzonderingen zijn er altijd, zoals de Glanzige ooievaarsbek (Geranium lucidum). Glanzig (waarom niet glanzend eigenlijk?) naar de volledige kale bladeren die een vetachtige aanblik geven. 

Detail van bloem en vruchten.

Goed te zien op de foto zijn de relatief kleine bloemen (1-1.4 cm) en de hoekige kluisvruchten. De soort zou op basis van de grootte van de bloemen verward kunnen worden met Klein robertskruid (Geranium purpureum). Echter het vrijwel ontbreken van haren is een goed zichtbaar kenmerk.

Habitus van de Glanzige ooievaarsbek

De soort is een nieuwkomer uit Eurazië en Noord-Afrika en gedraagt zich invasief. De eerste waarneming voor Deventer stamt uit 1998 en is gedaan door de auteur van een serie van Heukels' Flora's, Ruud van der Meijden. De soort komt vooral in de binnenduinrand en steden voor. In 2016 is door Wim Vuik op de blog stadsplanten.nl een artikel veschenen over het voorkomen van de Glanzige ooievaarsbek in het stedelijk gebied.
Vooralsnog is op de diverse meldingen van Ruud van der Meijden na (oude meldingen dus) en 2 meldingen in het buitengebied de soort niet veel gevonden in Deventer. Waarschijnlijk een onbekent is onbemint verhaal. Bekijk dus rustig die atypische versie van Robertskruid eens. Het zou zomaar eens Glanzige ooievaarsbek kunnen zijn of Klein robertskruid!

dinsdag 25 mei 2021

Een van de gele klavers

Naast 1 van de gele klavers, ook één van de meest voorkomende gele klavers. Naast Kleine klaver (Trifolium dubium) en Hopklaver (Medicago lupulina) is de Liggende klaver (Trifolium campestre) veel te zien, althans op zwak zure tot kalkhoudende grond bestaande uit zand, leem, zavel en mergel. Ook in Deventer komt deze klaver op veel plekken voor, wat niet heel gek is want langs de rivieren en in de kuststreek komt het merendeel van deze bodems voor. 

Detail opnamen van de Liggende klaver

Er is verwarring mogelijk met de adventieve Akkerklaver. Kleur van de bloemen en het grote aantal bloemen in de het hoofdje zouden kunnen leiden tot verwarring. Het is aan te bevelen altijd naar de lengte van de bladsteel van het middelste blad te kijken. Deze is bij Liggende klaver langer dan de steeltjes van de beide zijblaadjes.

Liggende klaver is zo'n soort die zich over heel de wereld verspreid heeft. Echter het zwaartepunt is nog steeds Europa en Nederland ligt in het centrum van zijn verspreidingsgebied. Typische plaatsen waar Ligggende klaver gevonden kan worden zijn verstoorde graslanden en de randen van parkeerplaatsen. 

Liggende klaver tussen de stenen in een rustige hoek van een parkeerterrein.



Mosbloempjes komen eraan

'Mosbloempjes komen eraan' is een wat uitzonderlijke titel, maar niet minder waar. De afgelopen jaren hebben we gezien dat er nogal eens nieuwe soorten in de stad opduiken. Daar is al menigmaal in deze blog over geschreven, ook over het Mosbloempje al eens eerder. Denk verder aan Kransmuur en bijvoorbeeld Straatwolfsmelk. Mosbloempje behoort tot deze categorie van klimaatvolgers en is bezig aan een opmars, lees of beluister het artikel op Vroege vogels van 21 mei 2021.  

Mosbloempjes
Mosbloempje (Crassula tillaea)
Tot 2015 was er voor Deventer geen waarneming van Mosbloempjes bekent. De eerste vondst was op één van de voor de hand liggende plaatsen, te weten een begraafplaats. In de jaren daaropvolgend zijn op steeds meer plekken, en niet alleen begraafplaatsen Mosbloempjes aangetroffen. Dit is een trend die zich vanaf 1980 heeft ingezet in geheel Nederland.
Mosbloempje was tot die tijd vooral bekent van kustgebieden en een strook zuidelijk van Utrecht en de Veluwe. 

Mosbloempje is één van de kleinste planten van Nederland en is tussen 1 en 5 cm hoog. Mosbloempje is een vetplant die behoort tot het geslacht Crassula. Hee waar kennen we die nog meer van. Inderdaad, Watercrassula is de andere soort uit het geslacht wat in Nederland 2 vertegenwoordigers kent. De een die men liever niet ziet en de ander waar een deel van radioprogramma aan wordt gewijd en waarin op lyrische wijze een ode gebracht wordt aan deze soort. 

Detailopname van de bloeiwijze.

Overigens is de verspreiding van Mosbloempje gelijk aan die van Watercrassula. Zodra blaadjes worden afgebroken zijn die in staat een nieuw plantje te vormen. Op sommige begraafplaatsen (ook in Deventer) wordt door het beheer van schoffelen de soort over de hele begraafplaats verspreid en kan zo enorme matten vormen. Dat geld ook voor parkeerplaatsen waar het veelvuldig wordt aangetroffen. 

zaterdag 13 februari 2021

Invasief uit het oosten

Invasie en invasief dat zijn nu niet persé erg positieve woorden. Behalve als het winter- of zomergasten zijn. Deze winter is het weer raak, Goudhaantjes met duizenden in Nederland vanuit het Oosten en Noorden. En dan de Keep (Fringilla montifringilla). Er zijn verhalen van mensen die deze soort in de tuin hebben, met één tot enkele tientallen tegelijk. Dit jaar zijn er zelfs zoveel dat het de krant haalt (zie online artikel van De Stentor).

Keep (Fringilla montifringilla) ♂, 11-02-2021, Deventer

Kepen zijn ieder jaar wel in Nederland te vinden. Vaak trekken ze op in groepjes vinken en zijn ze te vinden in gebieden met veel loofbomen, bij voorkeur Beuk waar dan op de beukenootjes van afgelopen herfst wordt gefourageerd.
Kepen hebben een witte buik en, althans de mannen, zijn verder te herkennen aan hun oranje keep. Ook de vrouwen hebben veel oranje in hun verenkleed. De mannen hebben in de winter een grijze kop en in de zomer een zwarte kop en rug. Kepen zijn net zo groot al vinken en kunnen gezien worden als de Noordelijke Vink. Bij het wegvliegen zijn de kepen uit een groep vinken te herkennen aan hun witte stuit, terwijl bij vinken vooral de witte strepen op de vleugels opvallen. 

In de tweede week van februari 2021 is er veel sneeuw gevallen en komen zijn in bosachtige gebieden van Nederland (zeker Midden- en Oost-Nederland) veel kepen te zien. 

De Keep is een zeer zeer zeldzame broedvogel in Nederland, met een aantal van 0-5 broedparen in de periode 2013-2015. Nederland vormt samen met Denemarken en de Baltische staten de zuidgrens van het verspreidingsgebied. Zwaartepunt van het broedgebied ligt in Noorwegen, Zweden, Finland  en Rusland tot aan Moskou. In de winter is het een talrijke overwinteraar met tot 100.000 vogels.

Bron: Vogelbescherming


vrijdag 27 november 2020

Groene vliegjes

Planten en insecten, ultieme combinatie en wat een diversiteit. 'Never a dull moment' zoals ze dat in Engels zeggen. Een warme avond in een van de leukste gebieden rondom Deventer was er zo één dat je ogen tekort komt. Het groene vliegje zoals hieronder afgebeeld is best een opvallende verschijning. 

Kleine moeraswapenvlieg (Oplodontha viridula)

Er zijn er 3 die groen zijn en veel op elkaar lijken, de Kwelmoeraswapenvlieg (nog niet in NL aangetroffen) en de Veenmoeraswapenvlieg, welke een slag groter is en een breder donker gekleurde vlek op het achterlijf heeft.  
De Kleine moeraswapenvlieg komt over heel Nederland in voor, mits voldaan is aan de voornaamste eis; een nat biotoop, zoals moerassen, weilanden met sloten, kwelders en rivierdalen. 

In het Engels word deze vlieg de 'Gewone groene kolonel' (Common green colonel) genoemd. Ook al kan dat groen nauwelijks opvallen omdat het tegen het wit aan zit. De larven van deze vlieg leven in ondiep stilstaand water. Op https://en.wikipedia.org/wiki/Oplodontha_viridula is een filmpje van een larve te zien.